Datum
20-07-2016
Redactioneel
Het is begin oktober vorig jaar. Tijdens, wat toen nog het hoogte- dan wel dieptepunt van het eufemistisch gemunte ‘vluchtelingenvraagstuk’ werd genoemd, rijden we met de auto de grens over naar Duitsland. Bij Vaals. Inderdaad, dat plaatsje van het drielandenpunt. Het is zaterdagmiddag en terwijl we Nederland uitrijden komt ons lopend een ogenschijnlijk eindeloze groep mannen en vrouwen tegemoet. Zomaar, geen extra Schengen controle te bekennen. Zijn het gelukzoekers, mensensmokkelaars of gewoon vakantiegangers? Het betreft hier de lokale bevolking die voor hun boodschappen naar Nederland lopen, voor de goedkope shampoo van de Kruidvat en de rookworst van de Hema. Ondertussen rijden auto’s met Nederlandse kentekens de grens over in tegenovergestelde richting, want de benzine is er goedkoper. Zelf afkomstig uit de grensstreek met Duitsland heeft het ons altijd verbaasd dat bewoners aan beider zijde van deze Europese binnengrens eigenlijk meer op elkaar lijken dan op hun landgenoten landinwaarts. Daar ga je met je identiteit, nationale trots en de schuine blik naar ‘de ander’. Wellicht is het tijd voor een nieuwe staat; de Grensstrook. In de Grensstrook is het feit dat je er woont het enige relevante referentiekader, niet je komaf of etniciteit. Het leek ons een goed idee, tot de euforie na enig rekenwerk wegebde. Het leverde alleen maar meer grenzen op, terwijl we er zo graag van af wilden.
Download
non-issue.org/047.pdf